Uitgangspunten
Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om mogelijke tegenvallers op te vangen zonder dat dit onmiddellijk invloed heeft op het beleid. Het gaat hierbij om de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de aanwezige risico’s. Het beleid ten aanzien van risicomanagement is vastgelegd in de Nota weerstandsvermogen en risicomanagement (Raad, 15 maart 2011).
- Een ratio weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4 is voldoende.
- De minimale omvang van de algemene weerstandsreserve en de algemene reserve grondexploitatie zijn beide vastgesteld op € 2 miljoen. De vrije ruimte (de waarde boven de € 2 miljoen) wordt betrokken bij de berekening van de weerstandscapaciteit.
- Er wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele risico’s worden gedekt uit “vrije” reserves (incidenteel geld). Structurele risico’s leiden tot beleidskeuzes bij de eerstvolgende begroting (opvangen binnen de exploitatie of inkomsten vergroten door inzet onbenutte belastingcapaciteit).